In de 16de eeuw werden er al veel reizen naar Azië gemaakt. Er werd veel gehandeld in koffie, thee en katoen.

De VOC handelde met Azië sinds 1602 en wilde winst maken. Ze kregen van de regering veel rechten. Zoals het monopolie (alleenrecht) op de handel in specerijen en ze mochten oorlog voeren zonder toestemming van de regering. In 1799 ging de VOC failliet. De staat van Nederland nam de bezittingen van de VOC over. Nederland nam ook de Indonesische eilanden over en noemde het Nederlands-Indië. Een gouverneur-generaal bestuurde het gebied. Hij werd geholpen door de Nederlandse ambtenaren. De Javaanse boeren in Nederlands-Indië  hadden het niet makkelijk. Ze moesten namelijk voor de Nederlanders een deel van hun oogst afstaan en waren verplicht om koffie, tabak en suiker aan Nederland te leveren. Dat heet het cultuurstelsel en dat was voor Nederland een groot succes. Zo werd er een groot spoorwegennet aangelegd met het geld uit de kolonies. Maar dit allen was vooral gunstig voor de Nederlanders, en niet voor de bevolking van Nederlands-Indië. Want zij leden honger en de particuliere ondernemers moesten ook alles leveren aan Nederland zodat er weinig overbleef voor de bevolking van Nederlands-Indië. De liberalen in Nederland hadden medelijden met de bevolking en daarom werd in 1870 de Agrarische Wet aangenomen. Daar stond in dat de ondernemers voortaan ongebruikte grond van de regering mochten pachten of rijstvelden van boeren mochten huren. In Nederland hadden veel fabrikanten interesse voor grondstoffen als rubber, tin en aardolie. De producten die de Nederlanders maakten, werden verkocht aan de Indische bevolking.

Ook de Engelsen hadden in dezelfde tijd een groot imperium gebouwd in India: Brits-Indië. De Britse regering nam in 1858 India over van de Engelse Oost-Indische Compagnie. India was een kolonie van Engeland. De Britten waren vooral geïnteresseerd in katoen, jute, thee en indigo. Net als in Nederland verkochten de Britten de producten aan de bevolking van India.

Niet alleen de Britten en de Nederlanders, maar ook de Fransen hadden een groot imperium in Azië. In 1887 ontstond Frans indo-China. Hier waren rubber en rijst de producten die de Fransen wilden. Ook hier werden de eindproducten aan de bevolking gegeven. Maar het gebied werd gemoderniseerd omdat er met geld en arbeidskracht van de bevolking spoorwegen, wegen, havens en plantages werden aangelegd.

De Nederlanders veroverden Indië, en zo werden de Nederlanders de baas over het land en de bevolking. Ook ging Indië in de economie vooruit. Veel grondstoffen gingen vanuit Indië naar Nederland. En Nederland maakte daar producten van.

* afbeelding: Nederlands-Indië in de tijd van het modern Imperialisme
http://www.bevrijdingintercultureel.nl/indie.html